top of page

Gedicht Analyses

Mijn moeder is mijn naam vergeten. 
Neeltje Maria Min

"Mijn moeder is mijn naam vergeten,
mijn kind weet nog niet hoe ik heet.
Hoe moet ik mij geborgen weten?

Noem mij, bevestig mijn bestaan,
laat mijn naam zijn als een keten.
Noem mij, noem mij, spreek mij aan,
o, noem mij bij mijn diepste naam.

Voor wie ik liefheb, wil ik heten."

 

Dit gedicht was een deel van haar eerste bundle: "Voor wie ik liefheb wil ik heten" en het is een van haar meest bekende gedichten. Het gedicht is opgebouwd door 3 strofes, de eerste met 3 regels, de tweede met 4 regels en de laatste met 1 regel. Het gedicht bestaat uit drie elementen, een terzine, een kwatrijn en een slot zin. Een terzine is een sfroof met drie regels, een kwatrijn is een strofe met vier regels en een slot zin is een belangrijke regel waarmee het gedicht eindicht.

De eindrijm in dit gedicht is meestal gekriust, maar de tweede rijm (b) rijmt niet op de vierde (c) dus het rijm patroon is abac. Dit kan je zien in de eerste strofe waar de eerste regel op de derde regel rijmt. Dit komt veer voor in de tweede strofe. Het rijm patroon stopt na de tweede strofe omdat de laatste strofe alleen maar een van een regel bevat. Min gebruikt ook alliteratie, bij voorbeelt in regel 1, "Mijn moeder" of in regel 2, "nog niet". En assonantie komt ook voor, bij voorbeelt in regel 7, "mij bij mijn", of in regel 2, "hoe moet". 

Qua beeldspraak gebruikt Min op regel 6 herhaling (noem mij, noem mij) wat nadruk maak op het feit dat ze het innerlijke smeekte dat mensen haar merken. Dit nadruk kan je ook zien in in de eerste strofe door beeldspraak. Min creëert een sterk beeld waarin het duidelijk is dat ze zich verlaten en alleen voelt, dat niemand haar aanspreekt of haar naam kent. 

Een laatste opmerking is dat de slot regel dat Min gebruikt ook de titel van haar eerste bundel is. Dit toont de belangrijkheid van de zin. 

Hier gebeurt niks. 
Neeltje Maria Min

"Zeur niet. Hier kan niets gebeuren.
Bij de buren misschien.
Dat daar een tafel omvalt.
Of een kachel. Dat daar woorden
vallen. Dat men daar elkaar
Naar het leven staat.
Dat daar later alles koek en ei is.
Maar hier niet. Hier gebeurt niets."

 

Dit gedicht is veel minder bekent dan "Mijn moeder is mijn naam vergeten". Het is in een strofe geschreven en met 8 regels dus heet het een octaaf. In tegenstelling tot "Mijn moeder is mijn naam vergeten" is er geen eindrijm, maar er zijn wel een paar voorbeelden van alliteratie, in regel 3, "dat daar" of in regel 2 "bij de buren". En ook een paar voorbeelden van assonantie, in regel 5 "daar elkaar naar" of in regel 8 "hier niet. Hier gebeurt niets.". Verder gebruikt Min ook wel herhaling, ze herhaalt het word "dat" 4 keer, 3 keer door "daar" gevolgd, dit creëert afstand tussen haar leven en het leven van haar buren, dat vrij anders is. Alweer creëert Min een levendig beeld van het situatie door beeldspraak vooral in de regels 3-6 waar de buren worden beschrijft.

Als er van dichter bij naar de worden keus gekeken word, constateer ik dat Min iemand probeert te trotsen, te laten zien dat ze niet bang hoeven te zijn, terwijl het te zien is dat de personage van het gedicht iets verbergt. Ze probeerd de misschien "moeilijke" thuis situatie te verbergen.

bottom of page